De 27-jarige Apili Dilis uit Oeganda is een drukke dame. Ze verbouwt sojabonen, opende met behulp van een lening haar eigen winkeltje (waar ze zelfgemaakte pindakaas, gegrilde cassave en brood verkoopt), ze is secretaris van haar boerengroep én pasbenoemd bestuurslid van een coöperatie.
Het ging Apili en haar gezin goed. Tot half maart. Sindsdien zit haar man thuis. Hij werkt als leraar op een basisschool, en alle scholen zijn door de uitbraak van het coronavirus gesloten. Zijn salaris, ruim 60% van hun gezamenlijke inkomen, is weggevallen. Het hele gezin is nu afhankelijk van Apili’s winkeltje. Maar door het verbod op transport, samenscholing en de avondklok is ook haar inkomen bijna gehalveerd. Geld dat ze opzij had gelegd om te investeren in haar bedrijfje heeft ze besteed aan de broodnodige spullen zoals eten, zeep, olie en huur van land. “We komen nu amper rond. Met een kleine lening zou ik al enorm geholpen zijn. Helaas kan ik nu niets van mijn groep lenen omdat we in maart 2020 zijn gestopt met sparen. Zelfs eerdere leningen kunnen niet worden terugbetaald aan de kas. Een voordeel is dat de scholen nog dicht zijn en we ons niet druk hoeven te maken over het schoolgeld”.
“Door de coronacrisis is ons inkomen met 75% gedaald.”
Tijdens de lockdown heeft Apili nog wel 20 kilo sojaboonzaden ontvangen en geplant. Het veld staat er prachtig bij en levert hopelijk een mooie oogst op. “Vanwege corona zal de verkoopprijs wel gedaald zijn. Gelukkig ben ik, door mijn lidmaatschap van de coöperatie, verzekerd van afname. Dit soort lichtpuntjes helpen mij door deze moeilijke periode heen.”