Terug naar Tanzania

Hoe klimaat-slimme landbouw Tanzaniaanse gezinnen vooruit helpt

Van 2015 tot 2019 ondersteunden we in Tanzania 6.000 families met duurzame landbouw, wateropvang en herbebossing. Klimaatverandering en de grote gevolgen ervan, waren toen nog relatief nieuw voor ons. Tegenwoordig zijn het vaste  onderdelen in onze projecten. De urgentie groeit om nog slimmer om te gaan met de gevolgen van klimaatverandering, ook
bij Heifer. Samen met oud-Heifer-collega (én boer) Mafuru blikken we terug op het Igunga Eco Villageproject in Tanzania. Hoe staan de boeren van toen er nu voor en welke geleerde lessen passen ze nog steeds succesvol toe? Een ding is zeker, de verschillende klimaattechnieken hebben hun vruchten afgeworpen.

Voor Mafuru was het Igunga Eco Village-project veel meer dan een nieuwe baan. Wat begon als werk, groeide uit tot een ontdekkingsreis, waarin leren en delen centraal stonden. Mafuru was verantwoordelijk voor het onderdeel ‘duurzaam milieubeheer’. “Ik organiseerde bijeenkomsten, gaf  voorlichting en stimuleerde het delen van kennis en ervaringen bij de boeren,” vertelt hij. Tijdens zijn tijd bij Heifer raakte Mafuru vertrouwd met klimaat-slimme landbouwtechnieken. Eén daarvan, regenwateropvang, bleek bijzonder effectief. “Regenwater kon worden opgevangen in grote vijvers die verolgens onze rijstvelden van water zouden voorzien. Deze theorie werd werkelijkheid op onze boerderij in Igunga. We hebben twee opvangvijvers aangelegd, die nu als belangrijke waterbron dienen voor de velden,” vertelt Mafuru trots.

“MET MEST, DE JUISTE AANPLANT-AFSTANDEN, TIJDIG WIEDEN EN GOEDE ZADEN, OOGST IK VOLOP VERSCHILLENDE GEWASSEN.”

Waterpompen: lokaal gemaakt én onderhouden

Naast de wateropvangvijvers, zoals Mafuru die op zijn eigen land heeft aangelegd, zijn er in het projectgebied ook verschillende waterpunten geslagen en hersteld. De zogenaamde touwpompen, waarbij een touw over een wiel loopt, worden lokaal gemaakt en  onderhouden. Twee van deze producenten zijn Slaym (rechts op de foto) en Hamis (links). Zij zijn tijdens het project opgeleid in de constructie van touwpompen en maken zo’n 10 pompen per jaar. Deze pompen worden verkocht in de omliggende regio’s en zijn een vast onderdeel in hun assortiment geworden. “Het is een geweldige manier om je inkomsten te verhogen en het bedrijf te laten groeien,” legt Mafuru uit.

Jongeren in actie

Een mooi onderdeel van het Eco Village-Project was de actieve rol van de jeugd. Verschillende scholen richtten milieuclubs op, waar de leerlingen verantwoordelijk waren voor het aanplanten van bomen en het verzorgen van een kwekerij. Mafuru: “De boompjes die destijds geplant werden om schaduw te bieden en de omgeving te vergroenen, zijn inmiddels uitgegroeid tot een weelderig bos.” Missie geslaagd!

Van boer tot eco-pionier

Een van de boeren die vanaf de eerste dag betrokken was bij het project, is Socha Sosoma. Dankzij het project heeft Socha een vijver waarin hij water opvangt en filtert via een greppel. Ook past hij mulching toe, een techniek waarbij de bodem wordt bedekt met bladeren en takjes en zo beter water vasthoudt. En door bos- en landbouw te combineren, groeien Socha’s gewassen zoals mais, tomaten en peper in de beschutting van sinaasappelen bananenbomen. Zo brengt hij  meerdere klimaat-slimme technieken in de praktijk. Mét resultaat! Socha: “Dankzij regenwateropvang blijft de bodem altijd vochtig! Met mest, de juiste aanplant-afstanden, tijdig wieden en goede zaden, oogst ik volop verschillende gewassen. En door bomen te snoeien, heb ik altijd genoeg brandhout.”

Biogasinstallaties voor duurzame energie en organische mest

Een andere belangrijke duurzame toepassing binnen het project was de bouw van biogasinstallaties. Mitungo en zijn twee collega’s hebben de Heifer-trainingen in praktijk gebracht en inmiddels 24 installaties  gerealiseerd. Deze installaties zetten organisch afval om in biogas voor energie en mest voor de landbouw. Dat is nog eens duurzaam! Mitungo: “Dankzij de biogasinstallaties is ons inkomen aanzienlijk gegroeid. We gebruiken de winst om extra landbouwactiviteiten te financieren, zoals het verbouwen van maïs.”